You leave me speechless (Holandsky) ff (1/2)

Ik open de glazen deur die naar buiten leid en laat me op de schommel vallen.
Ik staar naar de wolken en denk na over alles wat zich afspeelt in mijn leven.
Soms kan ik het zelf nog maar half volgen. Ten eerste is het leven van een artiest niet altijd even makkelijk. Hoe vaak elke artiest dit ook zegt en hoe afgezaagd het ook klinkt, het is gewoon zo. Er word vreselijk veel van me verwacht en voor een optreden sta ik bijna te kotsen van de zenuwen omdat ik geen grote blunder wil maken die dan weer meteen in elk tijdschrift staat. Ik slaak een diepe zucht. En dan is er nog iets. Ik ben namelijk verliefd. Op een jongen. Niet zomaar een jongen, maar mijn bloedeigen broer! Mijn eeneiige tweelingbroer nog wel! Wat zal iedereen wel niet van me denken? Wat zullen mijn bandmembers wel niet denken? Of de media, mijn familie, mijn vrienden, de fans? Zachtjes knijp ik in mijn handen. Ik probeer mezelf voortdurend op iets anders te laten focussen. Dat het een ander gevoel is, dat ik me gewoon op mijn gemak voel bij hem en meer niet. Dat ik het me gewoon verbeeld. Maar hoe hard ik ook probeer aan iets anders te denken, ik kom altijd terug bij verliefdheid. Terug bij af. Ik schud hevig mijn hoofd. Het kan niet! Het kan gewoon niet! Hij is mijn broer! Ik kan geen gevoelens voor hem hebben! Bedroefd laat ik mijn hoofd naar beneden hangen. ‚Bill?‘ hoor ik mijn moeder ineens roepen terwijl ze de deur open schuift. ‚Ja?‘ antwoord ik nauwelijks hoorbaar. Ik werp haar geen blik toe, ik staar naar mijn voeten die om elkaar heen geklemd zijn. ‚Telefoon,‘ zegt mijn moeder kortaf en ze knikt met haar hoofd naar de woonkamer. Daar waar de telefoon ligt. Ik kijk haar aan maar voor de rest zwijg ik. ‚David,‘ zegt ze voordat ik mijn vraag kon stellen. Ik sta op en sjok naar binnen. Mijn moeder doet de deur achter me dicht en loopt de trap op. Ik hoor haar de slaapkamerdeur sluiten. Waarschijnlijk gaat ze vanaf haar bed tv kijken. Dat doet ze wel vaker. In de woonkamer zie ik de houder van de telefoon, maar de telefoon staat er niet in. Ik kijk vluchtig de kamer rond en zie dan dat de telefoon op de salontafel ligt. Ik gris hem van de tafel af, ‚Ja?‘ is mijn antwoord aan David, die eigenlijk best lang had gewacht totdat ik eindelijk de telefoon aannam. Ik hoor hem iets tegen iemand anders zeggen. ‚Hé Bill! Heb je er al zin in?‘ vraagt hij dan opgewekt. Ik heb geen idee waar hij het over heeft. Ik pieker er nog niet over om te vragen wat hij bedoelt en doe dat dus ook niet. Zachtjes zucht ik en wacht tot David zijn verhaal vervolgd. Naar mijn zinnen duurt het te lang en wil antwoorden maar dan gaat David ongestoord door. ‚De tour? De ‚Zimmer 483′ tour. Het begint er al aan te komen!‘ zegt hij nog altijd even vrolijk. Een zachte grom komt uit mijn mond. Ik stoor me aan Davids opgewekte bui. ‚Oh ja je hebt gelijk! Nou ik ben er zo goed als klaar voor,‘ weet ik met heel veel moeite toch nog vrolijk uit te brengen. Ik rol met mijn ogen, op dit moment heb ik helemaal geen zin in die tour. Bijna elke dag die drukte backstage. Het is er altijd zo hectisch! Dan is Gustav voor de zoveelste keer zijn drumstokken kwijt, dan weet Tom niet vanaf welke kant hij op moet komen en dan is Georg weer eens spoorloos! Soms denk ik wel eens dat ik de enigste in de band ben die zich volwassen gedraagt, hoewel ik de jongste ben. Zoals de vorige keer, nog geen vijf minuten voor een optreden waren Gustav en Georg in hun kleedkamer met het water vanuit hun drinkflessen naar elkaar aan het gooien. Hoewel ze die eigenlijk nog voor op het podium nodig hadden. Het water werd later vervangen door cola en de twee bandmembers waren plakkerig van top tot teen. Maar ook de kleedkamer was een bende! Overal lagen plassen cola. Ze moesten zich omkleden, want zo konden ze natuurlijk het podium niet op. Maar toen ik achter me luide hartkloppingen hoorde gevolgd door een oorverdovend gegil, als teken dat we nú op moesten, waren Gustav en Georg zich nog gehaast aan het omkleden. Na de hartkloppingen moesten de fans, en waarschijnlijk veel chagrijnige ouders die zich afvroegen waarom ze in godsnaam meegingen naar dit concert, nog steeds wachten. Gelukkig niet zo heel lang. Na een paar minuten stonden we op het podium. Maar het was wel even hectisch daarachter! Vanuit elke hoek hoorde je ‚Schiet nou op!‘, ‚Jullie moeten op!‘ of ‚Waarom duurt het zo lang?!‘ Maar zoals ik al zei stonden we naar een paar minuten alweer op het podium en is alles toch nog goed afgelopen. ‚Maar ik belde alleen even om je te laten weten dat het podium nu echt helemaal af is! Het ziet er geweldig uit!‘ zegt David. Oké, nu begint zijn spontaniteit me de keel uit te hangen. ‚Maar het was toch al af?‘ vraag ik. Ik heb de geweldige gave om vragen te stellen die nergens op slaan of waar ik het antwoord al van weet. Maar deze stel ik alleen omdat ik niets beters uit weet te brengen. ‚Ja bijna, maar er waren toch nog wat problemen met de verlichting? Die zijn nu verholpen,‘ zegt David nauwelijks verstaanbaar. Op de achtergrond hoor ik hele harde popmuziek. Daar achteraan hoor ik wat gerommel en uiteindelijk word de muziek uitgezet. ‚Oh,‘ zeg ik ongeïnteresseerd. Ik tik ongeduldig met mijn cowboylaarzen op en neer op de parketvloer en een hard tikkend geluid galmt door de woonkamer. Het gesprek boeit me niet meer, eigenlijk van begin af aan al niet. Nog steeds op de vloer tikkend wacht ik tot David het gesprek beëindigd. ‚Is Tom toevallig in de buurt?‘ vraagt hij dan. Alleen al bij de naam Tom voel ik een vluchtige maar fijne rilling door mijn lichaam heengaan. Ik heb eigenlijk geen idee waar hij is. Ik werp een vluchtige blik naar de klok. Twee uur. Ik ben sinds 12 uur wakker en heb Tom nog niet gezien, heb me eigenlijk ook niet afgevraagd waar hij is. ‚Even kijken,‘ zeg ik. Ik loop een paar treden de trap op en blijf op de vijfde staan. ‚Tom?!‘ roep ik naar boven. Geen antwoord. ‚Tom?!‘ roep ik nogmaals en loop iets verder de trap op. ‚Die is bij Andreas!‘ krijg ik als antwoord van mijn moeder. Ik haal mijn schouders op en loop weer nonchalant naar beneden. ‚Hij is..‘ zeg ik, maar ik word onderbroken. ‚Ja, ik hoorde het. Vertel jij het Tom dan even als hij terug is?‘ vraagt David. ‚Is goed,‘ zeg ik terwijl ik neerplof op de bank. ‚Oké bedankt. Maar ik hang nu op. Tschüs,‘ zegt David. Voordat ik antwoord kan geven hangt hij op. Ik druk de telefoon uit en zet hem terug in de houder, waar een piep vandaan komt als teken dat hij teruggeplaatst is. Ik ga weer terug op de bank zitten en pak de afstandsbediening van de armleuning af. Ik zap om de twee seconde naar een andere zender. Niets boeit me. Ik denk nogmaals aan de tour die komen gaat. Bij nader inzien is het toch wel leuk, zo’n tour. Het geeft altijd een kick om op het podium te staan en te horen hoe duizenden mensen je toejuichen. Of nou ja, gillen. Maar toch zou het wel eens fijn zijn iets anders op die spandoeken te zien dan ‚Bill je bent geil!‘. Ik wil gewoon één keer een fan horen zeggen dat ze mijn stem geweldig vind, of dat ze vind dat ik en mijn bandmembers fantastische muziek maken. Niet dat ze mijn naam uitgillen en hopen dat ik hun handen aanraak, waarna ze waarschijnlijk toch flauwvallen. Dankbaar zijn, denk ik bij mezelf. Het is goed zo. Ik moet tevreden zijn met wat ik heb. Ik moet lachen om mijn eigen serieuze woorden. Ik zet de tv uit en zie op de grond, bij de salontafel een Red Bull blikje staan. Ik pak het op en schud er zachtjes mee. Leeg. Zal wel van Tom geweest zijn. Toms lippen hebben dit blikje vast aangeraakt. Ik wil mijn eigen lippen aan het blikje zetten, maar schud dan hevig met mijn hoofd om me uit deze gedachte te helpen. Ik knijp zonder dat ik het in de gaten heb hard in het blikje en er blijft niet meer van over dan een prop aluminium. Ik stamp op het pedaal van de prullenbak en werp het blikje erin. ‚En hij scoort!‘ hoor ik ineens vanuit de gang. Tom! Ik heb zijn humor nooit echt begrepen, maar ik hoor dat hij er om moet lachen. Met een ruk draai ik me om en zie Tom dan als de coolheid zelf de keuken binnenlopen. Hij heeft altijd zo’n geruststellende blik. Nee, dat is niet het juiste woord. Relaxed lijkt er meer op. En ik sta hem hier bijna beangstigd aan te kijken. ‚Hé,‘ weet ik uiteindelijk uit te brengen. Ik probeer me altijd zo rustig mogelijk te gedragen. Ik moet mezelf echt onder controle houden bij hem. Ik loop weer terug naar de woonkamer en zet de tv weer aan. Alsof ik nog niet wist dat er niets boeiends op is. ‚Hé,‘ zegt Tom terwijl hij zijn pet afdoet. Zijn lange dreadlocks komen tot over het midden van zijn rug als hij ze los heeft hangen. ‚Waar was je?‘ vraag ik. Ik zei het je, ik heb een gave om vragen te stellen waarvan ik het antwoord al lang weet. ‚Bij Andreas, gewoon wat bijgepraat. Ik heb hem al lang niet meer gezien door al die drukte. Ik wilde vragen of je meekwam maar je sliep nog rond dat tijdstip, zoals gewoonlijk,‘ zegt Tom grijnzend. Ik lach en kijk hem aan in zijn donkere, hazelnootbruine ogen. Hij weet dat ik een echte langslaper ben en daar plaagt hij me maar al te graag me. ‚Maarja,‘ zegt Tom en neemt een aanloop naar de bank. Hij zet zijn rechterhand op de rugleuning en springt eroverheen. Met een plof komt hij op een van de kussens neer. ‚Nog wat interessants gebeurd?‘ vraagt Tom nieuwsgierig, terwijl hij naar de neppe TellSell glimlach van een vrouw kijkt, die de kijkers een of ander huidmiddeltje aan wil smeren. Ik schud nee. Maar terwijl ik dat doe denk ik ineens aan iets. David! Ik moet Tom nog vertellen over het podium. ‚Oh, toch wel. David belde. Ik moest tegen je zeggen dat het podium klaar was. De verlichting is nu gemaakt ofzo,‘ zeg ik terwijl ik naar mijn nagels kijk. Ze moeten nodig weer eens bijgelakt worden. ‚Was daar iets mis mee dan?‘ vraagt Tom. Ook hij heeft de eigenschap helemaal niet op te letten bij dingen die hem niets interesseren, net als ik. Ik knik. Tom besteed geen aandacht meer aan me en kijkt met opgetrokken wenkbrauw naar de plastic vrouw op het beeldscherm. Haar lippen bewegen zoals bij elk verkoopprogramma niet gelijk met wat ze zegt. Zonder enige reactie zap ik verveeld verder. ‚Hier,‘ zeg ik dan terwijl ik de afstandsbediening bij Tom op schoot gooi. Ik loop zwijgend de kamer uit en bijna huppelend ga ik de trap op. Ik laat me op bed vallen en kijk via mijn ooghoeken uit het raam. Twee dagen. Over twee dagen begint te tour al. Het lijkt wel of de ‚Schrei‘ tour vorige week pas is afgelopen. We hebben naast die tour nog veel opgetreden. We zijn ook bij veel programma’s te gast geweest. We hebben ontzettend veel interviews gehad. Waarbij altijd de oh-zo-originele vraag kwam: ‚Zijn jullie nog single?‘ Ik word moe van die vraag. Ja, na zesmiljoendrieduizendvijfhonderdeenentwintig keer deze vraag gehoord te hebben nog steeds. Wat zou ik dat graag zeggen en daarmee die megagrijns van diens gezicht af te vegen. Een kleine glimlach verschijnt op mijn gezicht. Ineens trilt er iets in mijn broekzak. Het is mijn mobieltje. Een sms? Maar een manier om daar achter te komen. Bijna gehaast haal ik mij mobiel uit mijn broekzak en klap hem open. Ja, een sms. Maar van de Vodafone Service, hoe vriendloos. Rechtsboven in het piepkleine schermpje van mijn mobiel zie ik dat mijn accu bijna leeg is. Ik zie langs de monitor van mijn pc de oplader liggen en pak hem van mijn bureau. Ik steek de stekker in het stopcontact en het uiteinde van de oplader druk ik in de achterkant van mijn mobiel. Twee kamers hiernaast hoor ik mijn moeder luid lachen. Vast om een of ander nutteloos programma. Ik sla de lakens van mijn tweepersoonsbed over me heen. Ik denk na over Tom. Over Tom en mij. Ik wil hem vertellen wat ik voel. Maar hoe vertel je in godsnaam je bloedeigen broer dat je denkt gevoelens voor hem te hebben? Nouja, denken? Ik weet het eigenlijk wel zeker. Maar ik wil het gewoon niet! Hij is notá bene mijn tweelingbroer! Mijn eigen wederhelft! Mijn spiegelbeeld! Ik verberg mijn hoofd onder mijn kussen en knijp erin. Maar als ik alleen al aan hem denk krijg ik het helemaal warm. Zijn mooie volle lippen, zijn donkere ogen, zijn speelse glimlach en zijn ietwat magere maar prachtige figuur, alles aan hem is perfect! Ik voel de tranen in mijn ogen prikken. Waarom moet ik nou verliefd worden op mijn tweelingbroer? Waarom niet op een normale jongen? Terwijl ik hier nog lang over lig te piekeren val ik uiteindelijk in slaap.

autor: dichundmich

9 thoughts on “You leave me speechless (Holandsky) ff (1/2)

  1. IceCoffe: Tak když to bude dobrý a Yentl se to povede, tak nám pošli překlad, jo? Teda pokud to bude do češtiny… :o) Zeptáme se autorky a uveřejníme. J.

  2. no, ona je Belgičanka, ale mohu ji požádat, jestli by to zkusila přeložit do angličtiny a do češtiny bych to už přeložila

  3. No vidíš, ono to pude :D:D… vezmeme to přes celej kontinent a nakonec to rozluštíme. Kdyby v tom nebyly ty jména, tak ani nevíme, jestli je to vůbec o TH… natož twincest. :D:D  Zkus to a uvidíš. :o) Dík J.

  4. tohle mi odepsala 🙂 – And I decide to translate it for you, but i'm still working on it. (pretty much tekst huh)

    When everything is done, I'll send it to you

  5. No výborně, tak my mezitím kontaktujem autorku o povolení a budeme to tu mít… úžasná spolupráce… už se těšíme. Díky IceCoffee, doufejme, že to Yentl nepoloží, až bude překládat twincestní scény… pokud tam teda něco je :D:D Pa J.

  6. To také doufám.. ale hlavně doufám, že "je to o něčem", jinak by se s tím, chudák, překládala prakticky zbytečně.. ale jak to tak pročítám, zdá se mi, soudě podle posledních několika vět této části (pokud jim samozřejmě rozumím alespoň z poloviny správně), že to bude "stejné" jako většina povídek.. no, uvidíme.. btw: pokud je toto – zesmiljoendrieduizendvijfhonderdeenentwintig – opravdu jedno slovo, tak naše "nejkoulinkatější" se s ním opravdu nedá srovnávat 😀

Napsat komentář

Vaše e-mailová adresa nebude zveřejněna. Vyžadované informace jsou označeny *

Verified by ExactMetrics